Crescendo en decrescendo

Mevrouw wordt binnengereden in haar rolstoel. Ze “landt” op een paar meter van de piano, kijkt me vol aan en lacht hardop. Voor het eerst, na maanden, heb ik contact met haar.

ledere keer als er oogcontact is, schiet ze in de lach en begint ze te praten. Het houdt het midden tussen lachen en huilen, ontremd. Mevrouw kan er bijna niet meer mee stoppen en blijft vol expressie uiting geven aan wat er in haar omgaat.

De pianoklanken brengen haar tot rust. Wanneer iemand oogcontact met haar maakt of binnen een straal van 3 meter nadert, start de ontremming weer. Bij het lied Edelweiss gebeurt er iets opmerkelijks. Mevrouw beweegt haar rechterarm op de puls van het lied, de vuist gebald. Haar beweging wordt energieker en ze geeft precies aan wanneer de intensiteit van de muziek moet toenemen. Bij het afnemen volgt ze mij. Wat ze in het dagelijks leven niet meer voor elkaar krijgt, lukt haar wel in de volgende rol in de muziek: een afwisseling in crescendo, toename in volume, en decrescendo, afname in volume. Zij dirigeert mij in de crescendo’s, ik neem haar mee in de decrescendo’s.

Na ieder gezongen lied komt ze volledig tot rust bij verstillende pianoklanken. Ze sluit haar ogen en luistert.

Een verzorgende komt binnen. Ze schudt mevrouw bij haar schouder, waardoor deze verschrikt haar ogen opent. Vervolgens swingt ze even met haar heupen en armen heen en weer op de muziek, kijkt mevrouw van dichtbij lachend aan, nog een schouderklopje en weg is ze weer. Mevrouw kijkt even voor zich uit en sluit haar ogen weer. Er kwam een wervelende crescendo voorbij, maar mevrouw is in staat om bij zichzelf de decrescendo-sfeer vast te houden.