Haar man staat na zijn bezoek op het punt te vertrekken. Hij wijst naar een stoel in de verte, aan de andere kant van de serre. “Ga daar maar zitten”, zegt hij vriendelijk tegen zijn vrouw. Luce kijkt niet begrijpend. Is de informatie te vaag? Is de stoel te ver weg? Begrijpt ze niet dat hij weggaat en zij blijft? Wil ze met hem mee? Op haar gewoonlijk zo vriendelijke gezicht verschijnt een gefronste uitdrukking.
Zeg maar ‘je’
Beantwoorden